Protestantse Gemeente Hooge Zwaluwe
Protestantse Gemeente Hooge Zwaluwe
(Uit de 'Oude Doos', Kerkblad december 2000).

 

Zonder president kerkvoogd,
maar wel 2000 gulden rijker

Op 14 april 1919 overleed de heer Arie de Waardt, president kerkvoogd. In een brief aan het Provinciaal College van Toezicht werd hiervan melding gemaakt. Arie de Waardt had meer dan 25 jaar “…met den meesten lust, ijver en nauwgezetheid in zijne betrekking als kerkvoogd tot heil dezer gemeente werkzaam geweest”. Uiteraard moest in deze vacature worden voorzien. Op 2 mei 1919 werden twee nieuwe kerkvoogden benoemd, de notabelen J. Bax en A.P. Vos. Omdat J. Bax was benoemd tot kerkvoogd, ontstond er in het college van notabelen een vacature. Op 6 augustus 1919 werd als nieuwe notabele de heer B. Knoop Bz voorgedragen. Hij werd met algemene stemmen gekozen tot notabele. B. Knoop nam zijn benoeming aan. Het college van notabelen was weer compleet. Het college bestond uit de volgende leden: A. Vos, A. den Boer, B. Knoop Bz, A.G. de Visser, F.W. de Visser en W.P. van Rijswijk. Er waren maar twee kerkvoogden, G. Bax en A.P. Vos. 
Op 2 september 1919 werd en rooster van aftredende notabelen en kerkvoogden vastgesteld. De heren A. Vos en F.W de Visser waren ultimo [op de laatste dag van] december 1920 aftredend. De heren B. Knoop en A.G. de Visser ultimo december 1922 en de heren W.P. van Rijswijk en A. den Boer ultimo december 1924. Omdat er maar twee kerkvoogden waren, werd bepaald dat zij om de twee jaar zouden aftreden. A.P. Vos zou ultimo december 1922 aftreden en G. Bax ultimo december 1924.

Tijdens de vergadering van 27 mei 1919 maakte de voorzitter bekend dat Jacoba Elizabeth Bachiene, weduwe van Cornelis Corstiaan Vogel, overleden 30 april 1919, een som van f 2000,00 had gelegateerd aan de Nederlandse Hervormde Gemeente alhier. De inhoud van het testament luidde als volgt:

“Ik herroep en vernietig, alle testamenten en andere beschikkingen, ter zake des doods voor deze door mij gemaakt en verleden en benoem tot mijne erfgename enz.
Het door mij geërfde kapitaal van mijne zuster mejuffrouw Christine Bachine, heb ik de navolgende legaten vermaakt, welke vrij van successierechten 4 procent interest uitbetaald moeten worden, enz.
Aan de Hervormde Kerk te Hooge Zwaluwe, een legaat van twee duizend gulden.
Voorts benoem ik tot uitvoerder mijner laatste wilsbeschikking, bezorger mijner begrafenis, mr. Jacob van Binsbergen [echtgenoot van een zuster van J.E. Bachiene], rechter te Amsterdam, en zulks met het recht van inbezitneming en in bezithouding mijner nalatenschap”.

Jacoba Elizabeth Bachiene, 
Hooge Zwaluwe

Dit zogenaamde holografische testament werd door de testatrice in bewaring gegeven bij notaris Leendert Adrianus Ruijssenaers. Dit legaat werd uiteraard door de Ned. Herv. Gemeente in grote dank aangenomen. Om het legaat te kunnen aanvaarden diende men over een machtiging te beschikken. Op 30 mei 1919 werd aan koningin Wilhelmina het verzoek gericht om het college van kerkvoogden te machtigen het geld in ontvangst te nemen.
Pas op 22 september 1919 verleende Wilhelmina de machtiging. Aan de zuster van Jacoba Bachiene, mevrouw Binsbergen-Bachiene, werd een bedankbrief geschreven. U vraagt zich misschien af wat het college van kerkvoogden met het geld ging doen. Op 7 oktober 1919 werd hierover gesproken. Men wilde dit bedrag op de bank zetten. Besloten werd om 13 oktober een bezoek te brengen aan de heer Bode te Ginneken. Bode was lid van het Provinciaal College van Toezicht om met hem hierover van gedachten te wisselen. Op 15 oktober 1919 was men er helemaal uit, er zouden bij de firma S.D. Lankhuijzen & Co’s te Raamsdonksveer pandbrieven Ned. Werkelijke Schuld aangekocht worden. Tijdens de vergadering van 9 december 1919 werd medegedeeld dat op 17 oktober 1919 was aangekocht, voor rekening van de Ned. Herv. Kerk, door de firma S.D. Lankhuijzen:

f 3000,00 inschrijving 2½% Ned. Werkelijke Schuld tegen 51 5/8% f 1.548,75
Rente drie maanden en vijftien dagen  f 21,88
Bedrag waarvoor zegelrecht verschuldigd is f 1.570,63
Provisie f 9,00
Zegel  f 1,75
f 10,75
Op 10 november 1919 aan bovenstaande firma in rekening courant gesteld, met dadelijke opzegging   f 1.581,38
tegen een rente van 4%  f 418,62
  f 2.000,00

 

Nog enkele wetenswaardigheden:


De organist te Hooge Zwaluwe was de heer L.J. de Visser. Op 27 juni 1919 werd door het College van Kerkvoogden schriftelijk aan L.J. de Visser medegedeeld dat hij en niemand anders het orgel mocht bespelen tijdens de godsdienstoefeningen. Bij ziekte of bij andere omstandigheden kon met goedvinden van de kerkvoogden hiervan worden afgeweken. Tijdens de godsdienstoefeningen mochten alleen de organist en de orgeltrapper zich op de orgelzolder bevinden, of de kerkvoogden moesten iemand hiervoor toestemming hebben gegeven.
Er was ook een voorzanger, de heer G. Weeland. 

Ada Peele
Hooge Zwaluwe, 20 november 2000