Protestantse Gemeente Hooge Zwaluwe
Protestantse Gemeente Hooge Zwaluwe
(Uit de 'Oude Doos', Kerkblad februari 2002).

De verdeling van de predikbeurten in de gecombineerde gemeente van
Hooge en Lage Zwaluwe(3).

In de vorige aflevering werd het verzoek van de lidmaten van Lage Zwaluwe aan het Provinciaal Comité van de hand gewezen. De lidmaten dienden het geschil "in der minne" te schikken. Hulst merkt in deze terecht op dat de "Heeren" van het Provinciaal Comité zeker de wijste partij kozen door zich met de zaak verder niet in te laten. De leden van de gemeente moesten het zelf maar uitzoeken. Het bleef zoals het indertijd door Prins Willem V was bepaald, want ook ds. Schultze heeft zich aan die regeling gehouden. Wel valt gemakkelijk te begrijpen dat men in Lage Zwaluwe ontevreden bleef. De gespannen toestand duurde voort en de kwestie zou nog voor heel wat problemen zorgen.

 

Financieel slechte tijden

De Franse tijd was in alle opzichten buitengewoon slecht. Voor het predikantstraktement werd slecht gezorgd en de gemeenteleden moesten zelf financieel bijspringen. Ds. Schultze heeft het hier in het eerste begin van de 19e eeuw dan ook erg arm gehad. Het allergrootste deel van de bevolking van Hooge Zwaluwe bestond toen uit zalmvissers die echter in diepe armoede waren vervallen omdat zij door de "agenten" van Napoleon van hun visrechten waren beroofd. Volgens Hulst was men in Lage Zwaluwe over het geheel genomen rijker. Zou de verhouding tussen de beide gemeentes goed geweest zijn, dan zou, naar alle waarschijnlijkheid de predikant wel voldoende geholpen zijn. Hoe was nu in werkelijkheid de toestand? In de notulen van de kerkenraadsvergadering van 7 mei 1812 is het volgende te lezen: "Ook verzocht de Predikant serieuselijk de vergadering,dat dezelve zonder verder uitstel mogt voorzien in de betaling van zijn bijkans anderhalf jaar verloopen tractement, het zij bij wijze van voorschot, of anderzins, terwijl het hem onmogelijk was langer zonder inkomen te bestaan". De vergadering hoorde dit met leedwezen aan en besloot dat hierover met de leden van de gemeente gesproken zou worden.

Waarom had ds.Schultze al zo lang geen traktement meer ontvangen? De reden was de preekbeurtenkwestie en niets anders. In voornoemde kerkenraadsvergadering werd namelijk besloten dat de gemeente op beide plaatsen verzocht zouden worden voor iedere plaats twee commissarissen te kiezen en "dezelve te volmagtigen, om dien ongelukkigen twist overde predikbeurten, als de eenige oorzaak,waarom die van de Lage Zwaluwe zich weigeren iets tot het predikantstractement bij te dragen in der minne uit den weg te ruimen". Dit besluit is ook uitgevoerd, maar het schijnt weinig verandering in de toestand te hebben gebracht. Lage Zwaluwe bleef bij de aloude eis van gelijke verdeling van de beurten, terwijl ds. Schultze volgens een opgave aan het Arrondissement van Breda van 18 juni 1810 preekte volgens de verordening van prins Willem V.

 

Verzoek aan Willem I 

Men bleef intussen maar slecht zorgen voor het traktement, want nog op 21 januari 1814 klaagt ds. Schultze daarover voor de zoveelste maal zijn nood aan de kerkenraad. De onenigheid over de preekbeurten zorgde van 1696 af tot 1815 voor verdeeldheid onder de hervormden van de beide Zwaluwen. Noch onderling overleg, noch het ingrijpen van hogerhand brachten een definitieve oplossing voor het langslepende conflict. De beide gemeentes raakten steeds verder van elkaar verwijderd. Bovendien had Lage Zwaluwe nu veel meer inwoners dan Hooge Zwaluwe. In 1815 verzochten de lidmaten van Lage Zwaluwe aan koning Willem I om een eigen predikant. Dat was inderdaad de enige oplossing voor het probleem.

(Wordt vervolgd)

Ada Peele
Hooge Zwaluwe, 20 januari 2002