In het kerkblad van mei jl 2001 heeft u kunnen lezen dat op 27 september 1896 ds. C. Plaatsman zijn intrede deed in Hooge Zwaluwe. Er was voor hem zelfs een nieuwe pastorie aangekocht. Het beviel ds. Plaatsman blijkbaar goed in ons dorp, want in 1918 was hij hier nog steeds predikant. Wat hem niet zo goed aanstond was zijn salaris. Op 30 december 1918 schreef hij aan de kerkelijke adm. Van de Ned. Herv. Gemeente te Hooge Zwaluwe dat zijn zeer bescheiden traktement, dat zo ongunstig afstak bij de salarissen van de gemeenteambtenaren in Zwaluwe, ontoereikend was om in de behoefte van zijn gezin te voorzien. Daarom verzocht hij om verhoging van zijn toelage. Op de vergadering van 10 januari 1919 maakte de voorzitter, Arie de Waardt, melding dat er een brief van ds. C. Plaatsman was binnengekomen waarin hij verzocht om verhoging van zijn "traktement toelage voor de Kerkelijke Gemeente". Helaas was de kas ontoereikend om de predikant salarisverhoging te geven. Bovendien was er in de begroting over het dienstjaar 1919 geen rekening hiermee gehouden. Daarbij kwam nog dat het kohier van de kerkelijke hoofdelijke omslag, indien "de Heeren de noodzakelijkheid er van inzien om tot verhooging van het traktement van de Predikant te willen overgaan", aanzienlijk gewijzigd diende te worden. De voorzitter merkte op dat hij daarom geen voorstander was van een eventuele verhoging. Ook was hij ervan overtuigd dat een verhoging van de hoofdelijke omslag zeker zou leiden tot moeilijkheden en ontevredenheid bij de kerkelijke gemeenteleden. Notabel G. Bax sprak zich beslist uit tegen salarisverhoging. Hij had niets tegen de predikant, maar de kas liet dit gewoonweg niet toe. Een verhoging van de hoofdelijke omslag zou alleen maar wrijving in de gemeente geven en dat er "er waarschijnlijk ergere dingen te verwachten zijn". Geen prettig vooruitzicht. Ook notabel A. Vos vond het bezwaarlijk om nu tot verhoging van het traktement uit de kerkelijk kas over te gaan. Tevens sprak hij zich ook uit tegen verhoging van de hoofdelijke omslag. Wel gaf hij in overweging om een circulaire te laten drukken en deze aan de belastingplichtigen uit te reiken waarop zij konden aangeven hoeveel men wilde bijdrage aan de salarisverhoging.1) Notabel W.P. van Rijswijk sprak zich in dezelfde bewoordingen uit. Enkele andere leden waren ook tegen verhoging van de hoofdelijke omslag. Zij vonden het niet verstandig om de kerkleden, door middel van een verhoging van de kerkelijke hoofdelijke omslag een eventuele salarisverhoging te laten betalen. Men verwachtte dat de meeste belastingbetalers hiertegen protest zouden aantekenen. Er waren namelijk altijd wel kerkleden die vonden dat zij te hoog werden aangeslagen, de hoofdelijke omslag was ingedeeld in klassen en werd geheven op basis van inkomsten en/of bezit. Unaniem werd besloten om het verzoek van de predikant af te wijzen. Op 14 januari 1919 werd de volgende brief verzonden:
1) Ik heb nog niet kunnen nagaan of er een circulaire is verspreid. Het notulenboek waaruit ik mijn informatie put gaat tot 31 januari 1919. Het is niet uitgesloten dat het daaropvolgende notulenboek in het archief in Oosterhout is te vinden. Het kerkelijk archief ligt momenteel nog opgeslagen in het gemeentehuis van Made, omdat in het archief van Oosterhout geen ruimte is. |
© 2003-2009: Protestantse Gemeente Hooge Zwaluwe - Nederland Voor vragen, aanvullingen, commentaar:
Webmaster Protestants
Hooge Zwaluwe |