Inleiding
In 1641 kreeg het dorp Hooge en Lage Zwaluwe een nieuw kerkgebouw. De oude van oorsprong katholieke kerk bevond zich toentertijd in zo’n vervallen staat dat in 1639 besloten werd het gebouw af te breken. Ter gelegenheid van het
driehonderd jaar bestaan van “het nieuwe” kerkgebouw schreef dr. A.R. Hulst in 1941 een boekje met de titel “Onze kerk van drie eeuwen” waarin hij de geschiedenis van de nieuwe kerk schetst. In dat boekje geeft hij ook een predikantenlijst. De lijst begint in 1603 met Gosewinus Johannes die volgens Hulst omstreden was en daarom beter niet de eerste predikant van Zwaluwe
genoemd kan worden maar een soort oefenaar.
In de komende afleveringen van “uit de oude doos” zullen we op basis van de classicale acta van de Classis Dordrecht deze Gosewinus Johannes nader belichten. Verder zullen we ingaan op de vele pogingen van de Zwaluwnaren om na zijn ontslag een nieuwe predikant te krijgen. Maar eerst zal in deze
aflevering aan de hand van gegevens uit de rentmeestersrekeningen van Hooge Zwaluwe worden nagegaan wie voor Gosewinus Johannes predikant in Zwaluwe was en in de volgende
aflevering wat de reformatie voor de ingezetenen van Hooge Zwaluwe financieel betekende.
Predikant meester Peter Michielsz
Volgens de rekening van rentmeester Johan van de Corput met de inkomsten en uitgaven over het jaar 1594 van de domeinen
Hooge Swaluwe, Twintichhoeven ende Cleijn Waspijck ontving de predikant van Zwaluwe, Peter Michielsz, zijn jaarlijkse gage in twee termijnen namelijk op St. Jan en op kerstavond. Deze bedroeg 36 pond, dezelfde gage die de pastoors van alle oude tijden uit de domeinen van Hooge Zwaluwe gegund werd.
Transcriptie: Den predicant vander Zwaluwen meester Peter Michielsz betaelt voor een jaer gagien, de pastoirs vander Zwaluen van allen ouden tijden ute domeijnen vander Hooge Zwalue gegont, verschenen Johannis ende Kersavont anno xvc vijer ende tnegentig blijckende bij zijne quitantie beloopende xxxvi L
Vermelding van het salaris van predikant meester Peter
Michielsz in de rentmeestersrekening uit 1594.
Een dergelijke vermelding lezen we ook in de rekeningen van 1592 en 1593, maar daar wordt de naam van de predikant niet genoemd. Naast de gage voor de predikant betaalde de
rentmeester jaarlijks dertig schellingen aan de kerkmeesters van Hooge Zwaluwe. Dit bedrag hadden de voorvaderen van de prins van zekere oude tijden aan de kerkfabriek gegund. Uit deze rekeningen blijkt duidelijk dat, volgens rentmeester Johan van de Corput, Zwaluwe al in 1592 een predikant had.
Bron: M.H.A.J. Herben en A.T.B. Peele: “Zwaluwse predikanten of pas-toors tijdens de reformatie”, in: Jaarboek van de Geschied- en Oudheid-kundige Kring van Stad en Land van Breda “De Oranjeboom”, 2004. |