Onderhoud kerktoren (2)

 

Home
Omhoog
Onderhoud kerktoren (3)

(Uit de 'Oude Doos', Kerkblad maart 2009).
(Naar Inhoudsopgave 'Oude Doos')

In de vorige aflevering hebben we gezien dat er in 1857 een geschil was ontstaan tussen de kerkelijke gemeente en de burgerlijke gemeente over het onderhoud van de kerktoren. Om die zaak nader te onderzoeken benoemden Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord-Brabant op 5 mei 1857 een commissie uit hun midden bestaande uit de heren B.J. Mutsaers en mr. J.A.M. Roels, aangevuld met de Hoofd Ingenieur van den Waterstaat in het zesde district van dezer Provincie, de heer L. Rijsterborgh.

De commissie kwam op 9 mei 1857 op het raadhuis van Hooge Zwaluwe in vergadering bijeen om daar te spreken met het gemeentebestuur en het kerkbestuur. Het doel van deze gesprekken was om het gerezen geschil nader te onderzoeken en zo mogelijk een minnelijke schikking te bewerkstelligen. Eerst hoorde de commissie het gemeentebestuur en het kerkbestuur afzonderlijk, daarna beide besturen gezamenlijk.

Nadat de commissie alle meningen en argumenten had gehoord kwam zij met een compromis voorstel. Zij stelde voor dat de gemeente en de kerk in het vervolg ieder voor de helft het onderhoud van de dakrand en het dak tot het klokhuis zouden betalen. De reden daarvoor was dat de dakrand met het dak tot het klokhuis dienden tot behoud en dekking van de luizolder en het daarop staande uurwerk, maar ook van de kerk onder de luizolder. Verder stelde de commissie voor dat al hetgeen vroeger door de burgerlijke gemeente was onderhouden, ten laste van die de burgerlijke gemeente zou blijven.

Het kerkbestuur was aanvankelijk tegen dit voorstel. Daarop stelde de commissie dat het gemeentebestuur erkende dat zij het onderhoud van de hele toren, zoals dat door het kerkbestuur bedoeld werd, sedert de Staatsregeling in 1798 had bekostigd. De burgerlijke gemeente was volgens de bestaande wetgeving echter niet verplicht dit onderhoud in de omvang van vroeger verder te blijven bekostigen.

Naar de mening van de bij de vergadering aanwezige hoofdingenieur behoorde de kerk zich in het vervolg te gedragen op de wijze zoals was voorgesteld door de commissie van Gedeputeerde Staten. Deze commissie raadde het kerkbestuur nogmaals aan om net als het gemeentebestuur met het gedane voorstel in te stemmen. Dit om onaangenaam procederen, dat uit deze kwestie zou kunnen ontstaan, te voorkomen. Om die reden, en vanwege de belangeloze bemoeiing en raadgeving van de commissie, besloot het kerkbestuur uiteindelijk met het voorgestelde compromis akkoord te gaan, behoudens goedkeuring van het provinciaal college van toezicht op de kerkelijke administratie van de provincie Noord-Brabant.

(wordt vervolgd)
Matti Herben en Ada Peele, 
Hooge Zwaluwe, 17 februari 2009

 

 

 

© 2003-2009: Protestantse Gemeente Hooge Zwaluwe - Nederland
Gewijzigd: 29-09-2011

Voor vragen, aanvullingen, commentaar: Webmaster Protestants Hooge Zwaluwe