Predikanten tijdens reformatie (7)

 

Home
Omhoog
Predikanten tijdens reformatie (8)

(Uit de 'Oude Doos', Kerkblad oktober 2005).
(Naar Inhoudsopgave 'Oude Doos')

Zwaluwse predikanten of pastoors tijdens de reformatie
(vervolg)

Zwaluwe vroeg Gosewinus Johannes te mogen houden (vervolg)

In de vergadering van gedeputeerden van 30 mei 1607 werd nog eens gememoreerd wat er in de vorige vergadering besproken was. De dienst van het Goddelijke woord op Zwaluwe was door loting tussen de predikanten van de Strijense Waard te beurt gevallen aan Bernardus Spanaeus, predikant van Strijen. Hij had het aangenomen en was daar afgelopen zondag geweest. In de naam des Heren had hij op Zwaluwe de predikatie verzorgd. Op verzoek van zijn collega’s bracht hij rapport uit van wat hij daar aangetroffen had. Hij vertelde dat hij een groot en ijverig gehoor had. Zij waren afkomstig uit verscheidene dorpen en waren hem met alle beleefdheid tegemoet getreden. De wethouders van Zwaluwe hadden naar hun vermogen alles gedaan om hem op zijn gemak te stellen. Ook hadden zij hem vriendelijk verzocht om het leren van des Heren woord op dezelfde manier te continueren. Zij verfoeiden de beuselingen die de vorige monnik hun had voorgedragen. Aangezien de tweede beurt gevallen was op Olivier Hattemius, predikant in Sint Anthoniepolder, werd deze vriendelijk verzocht en met goede redenen gestimuleerd om zich de volgende zondag in Zwaluwe te vervoegen en daar de dienst te doen.

In dezelfde vergadering meldde Johannes Episcopius dat Louis Meganck, Raadsheer van de prins, op het schrijven van Balthazar Lydius aangaande de monnik op de Made nog geen actie had genomen. De monnik Laurentius van den Berge had zich op de Made vervoegd en preekte daar nu vast. Volgens de huisvrouw van Laurentius vonden de dorpelingen dat die van Dordrecht daar niets mee te maken hadden. Maar Laurentius zelf had in een kladje aan Barthazar Lydius geschreven dat hij bereid was tegemoet te komen aan de wensen van de broeders van de Classis. Daarom besloot men een brief naar hem te sturen waarin hem gezegd werd dat hij dadelijk de dienst in de Made moest verlaten. Andreas Demetrius zou deze brief schrijven.

Op 27 juni 1607 werd tijdens de vergadering van gedeputeerden weer melding gemaakt van een verzoek van die van Zwaluwe om hun paap Gosewinus Johannes te mogen behouden. Aangezien dit verzoek gericht was aan de heren Raden van zijne excellentie, vond men dat dit verzoek door de rentmeester Johan van der Corput behandeld moest worden. Deze maakte daar blijkbaar geen haast mee want tijdens de vergadering van 11 juli 1607 werd besloten om Johan van der Corput te vragen hoe het stond met de zaak van Zwaluwe. Op 5 september 1607 werd tijdens de vergadering van gedeputeerden afgesproken dat Johannes Debetius aan Raadsheer Louis Meganck zou vragen om Gosewinus Johannes van Zwaluwe te weren. Ook zou hij aan Raadsheer Adriaen van Weresteyn vragen om Hooge en Lage Zwaluwe van een predikant te voorzien.

(Wordt vervolgd)

Matti Herben en Ada Peele, 
Hooge Zwaluwe, 14 september 2005
 

 

© 2003-2009: Protestantse Gemeente Hooge Zwaluwe - Nederland
Gewijzigd: 29-09-2011

Voor vragen, aanvullingen, commentaar: Webmaster Protestants Hooge Zwaluwe